De geschiedenis van bier
De geschiedenis van bier is een mooie en een die je als bierliefhebber eigenlijk ook hoort te kennen. Ken je de biergeschiedenis nog niet? Wij nemen je graag even mee…
In den beginne
Bier is ontstaan circa 4.000 jaar voor Christus. Het is niet 100% zeker hoe dit is gebeurd, maar waarschijnlijk is het ontdekt door Sumerische nomaden in Mesopotamië; een streek die we momenteel kennen als Irak.
De Sumeriërs bakten broden, die ze vervolgens in water verkruimelden. De pap die hierdoor ontstond werd vergist met wilde gisten die in de lucht hangen. Eventueel werd de pap op smaak gebracht met honing, dadels en/of kruiden. Omdat er nog allerlei korsten en andere broodresten in het bier rond dreven, werd het bier gedronken met een soort rietje.
In het Sumerische spijkerschrift werd bier afgebeeld als een kruik met een puntige bodem.
Ook de oude Egyptenaren – in de tijd van de farao’s – waren liefhebbers van bier. Alle rangen en standen dronken bier bij de dagelijkse maaltijd. Ook werd het in die periode gebruikt als offergift aan de goden. En om na de dood geen dorst te krijgen, werden “microbrouwerijen” van hout en gips meegegeven het graf in.
De Romeinen waren in mindere mate bierliefhebbers; zij hadden immers wijn. Meer naar het noorden daarentegen – bij de Germaanse en Keltische stammen – was bier mateloos populair. De Romeinse schrijver Tacticus schreef ooit dat het makkelijker was om hen te verslaan met drank dan met wapens. Het is wel duidelijk waar wij in Nederland, België en Duitsland onze liefde voor bier aan te danken hebben.
De middeleeuwen
In de vroege middeleeuwen was het brouwen van bier een huiselijke bezigheid die vooral werd gedaan door vrouwen. Naast het bakken van broden en het doen van de was, brouwden zij ook een potje bier. Ook de kloosterlingen brouwden bieren om in hun levensonderhoud te voorzien. In St. Gallen in Zwitserland is een kloosterbrouwerij uit ca. 820 nog goed bewaard gebleven. In de tijd van Karel de Grote (rond 800) werden ook steeds grotere hoeveelheden bier gebrouwen; voor het hof en voor grotere huishoudens. Zodoende kwamen ook de “commerciële” brouwerijen in opkomst. Ambachtslieden brouwden bieren en konden gaan leveren.
In die tijd was hop nog niet bekend om de bittere smaak aan bier te geven. Destijds werd gruit gebruikt om bier op smaak te brengen. De brouwers moesten belasting betalen aan de landsheren op wiens grond de gruit groeide en geteeld werd; dit werd gruitrecht genoemd en was een voorloper van de accijnzen die we nu kennen.
In de middeleeuwen werd lekker doorgedronken. Iedere man, vrouw of kind dronk gemiddeld genomen zo’n 300 liter bier per jaar. Door de slechte hygiëne werd je ziek als je water dronk en alternatieven als thee, koffie en wijn bestonden nog niet of waren te duur. Zodoende was het veiliger om bier te drinken dan water. Het bier wat in die periode werd gedronken was echter niet zoals het heerlijke bier wat we nu kennen. Het bevatte nog weinig alcohol en was wat zurig van smaak.
Gedurende de middeleeuwen waren de commerciële brouwerijen steeds meer in opkomst. Sommige steden kenden wel 100 brouwerijen. Bekende brouwsteden waren Amersfoort, Delft, Haarlem en Gouda. De commerciële brouwers verenigden zich in brouwersgilden en waren de machtigste kooplieden in de stad of streek. Er wordt zelfs beweerd dat de Tachtig Jarige Oorlog voor een groot gedeelte gefinancierd werd door bieraccijnzen, oftewel; je moest in die periode drinken voor je vrijheid.
In de kloosters en abdijen werd in de loop der jaren het brouwen van bier steeds verder geperfectioneerd. Hoogstwaarschijnlijk komt daar ook het idee vandaan om gruit te vervangen voor hop. Bier met hop smaakt veel lekkerder en door de toevoeging van hop bederft het bier ook minder snel. Commerciële brouwers zagen hier uiteraard wel perspectief in, omdat bier hierdoor ook geschikt werd voor de export. Het gebruik van hop werd een lange tijd nog tegengehouden door de houders van gruitrecht; zonder gruit verdienden ze niks. Wanneer de belasting op gruit werd omgezet naar belasting op gebrouwen liters bier, was er geen houden meer aan. Vanaf de 15e eeuw werd bijna alleen nog maar bier met hop gebrouwen.
19e eeuw tot nu
De belangrijkste technologische ontwikkelingen op het gebied van bierbrouwen ontstonden na 1800, omdat er steeds meer kennis werd opgedaan op het gebied van scheikundige en biologische processen. Deze kennis was de basis van de brouwerijen zoals we ze nu kennen.
Zo rond 1870 ontdekte Louis Pasteur de werking van gist en het naar hem vernoemde pasteuriseren. Wanneer je bier voor het afvullen verhit tot een ongeveer 70 á 80 graden Celsius, dan sterven de gist en de bacteriën, zodat deze geen invloed meer kunnen uitoefenen op de smaak. Pasteur schreef hierover het boek “Etudes sur la bière” oftewel “Studie naar bier”. Op zich is het wel bijzonder te noemen dat een Fransman hierin voorop liep, daar Frankrijk van nature toch echt een wijnland is.
In de Bohemen was inmiddels een nieuw type bier uitgevonden, luisterend naar de naam Pils. Zoals elke kenner weet is pils een ondergistend bier, wat moet vergisten en lageren bij een lage temperatuur. In Nederland konden we dat pas op een fatsoenlijke manier doen toen rond 1880 de koelmachine werd uitgevonden. Tot die tijd moesten we wachten op de winterperiode om ijs uit sloten en meren te hakken, zodat er gekoeld vergist kon worden. Maar toen we het brouwen van pils in Nederland eenmaal onder de knie hadden, ging het razendsnel. Pils was vanaf dat moment het populairste biertype. Het ging zelfs zo ver dat er bijna alleen nog maar pils werd gedronken. Pils en bier werden zodoende min of meer synoniemen en dat ligt waarschijnlijk ten grondslag aan het feit dat niet-bierkenners de termen bier en pils vaak volledig onterecht door elkaar heen gebruiken.
Halverwege de jaren tachtig zagen we echter een duidelijke kentering. Vanuit België kwam er een beweging met brouwers omhoog die steeds meer speciaalbier zijn gaan brouwen. Dit waaide in de loop van tijd over naar Nederland en is uitgegroeid tot de speciaalbiercultuur die we nu hebben.
Gebaseerd op: https://www.kennisinstituutbier.nl/geschiedenis